SV | De koning van Israel nu en Josafat, de koning van Juda, zaten elk op zijn troon, bekleed met [hun] klederen, en zij zaten op het plein, aan de deur der poort van Samaria; en al de profeten profeteerden in hun tegenwoordigheid. |
WLC | וּמֶ֣לֶךְ יִשְׂרָאֵ֡ל וִֽיהֹושָׁפָ֣ט מֶֽלֶךְ־יְהוּדָ֡ה יֹושְׁבִים֩ אִ֨ישׁ עַל־כִּסְאֹ֜ו מְלֻבָּשִׁ֤ים בְּגָדִים֙ וְיֹשְׁבִ֣ים בְּגֹ֔רֶן פֶּ֖תַח שַׁ֣עַר שֹׁמְרֹ֑ון וְכָל־הַ֨נְּבִיאִ֔ים מִֽתְנַבְּאִ֖ים לִפְנֵיהֶֽם׃ |
Trans. | ûmeleḵə yiśərā’ēl wîhwōšāfāṭ meleḵə-yəhûḏâ ywōšəḇîm ’îš ‘al-kisə’wō məlubāšîm bəḡāḏîm wəyōšəḇîm bəḡōren peṯaḥ ša‘ar šōmərwōn wəḵāl-hannəḇî’îm miṯənabə’îm lifənêhem: |
De koning van Israël nu en Josafat, de koning van Juda, zaten elk op zijn troon, bekleed met [hun] klederen, en zij zaten op het plein, aan de deur der poort van Samaria; en al de profeten profeteerden in hun tegenwoordigheid.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
De koning van Israel nu en Josafat, de koning van Juda, zaten elk op zijn troon, bekleed met [hun] klederen, en zij zaten op het plein, aan de deur der poort van Samaria; en al de profeten profeteerden in hun tegenwoordigheid.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!